B1-teksten: duidelijke taal

B1-teksten: duidelijke taal

Websites van de overheid moeten tegenwoordig bepaalde ‘webrichtlijnen’ aanhouden, zodat ze toegankelijker zijn voor alle bezoekers. Belangrijk daarbij is het gebruik van B1-teksten: teksten in duidelijke taal die iedereen kan volgen. Niet alleen de overheid is druk met B1-teksten. Ook bij andere bedrijven staat het onderwerp hoog op de agenda. Maar wat is een B1-tekst nu eigenlijk en belangrijker nog: hoe schrijf je er een?

Wat betekent B1?

De Raad van Europa heeft een ‘referentiekader’ voor taalniveaus opgesteld. De zes niveaus zijn (van laag naar hoog) A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Iemand met taalniveau A1 spreekt en begrijpt de taal op basisniveau. Zit je op taalniveau C2, dan spreek, lees en schrijf je de taal vloeiend, ook als het om hele ingewikkelde zinnen gaat. B1 zit daar dus zo’n beetje tussenin. Benieuwd naar jouw taalniveau? Doe de Nederlandse taaltest.

B1-lezer, C1-tekst

De doorsnee burger leest, schrijft en spreekt Nederlands op taalniveau B1. Maar de teksten van overheidsinstanties en andere bedrijven zijn meestal geschreven op C1-niveau. Dat betekent dat de meerderheid van de bevolking de inhoud van websites, brieven, brochures, bijsluiters en andere teksten niet (goed) begrijpt. Om je teksten meer te laten aansluiten bij het taalniveau van je doelgroep, is B1-taalgebruik dus beter. Helaas bestaat er geen handboek voor het schrijven van B1-teksten. Wel zijn er richtlijnen die je kunt volgen.

Richtlijnen voor het schrijven van een B1-tekst

Let bij het schrijven van een B1-tekst op de volgende punten:

  • Vermijd zoveel mogelijk deftig taalgebruik (‘u wordt geacht’) of overdreven moeilijke woorden (‘inkomenssuppletie’). Duwtje in de goede richting nodig? Op deze site vind je eenvoudige woorden op B1-niveau;
  • Schrijf geen ellenlange zinnen. Hoe korter hoe beter;
  • Gebruik geen lijdende vorm in je tekst. Schrijf dus niet: ‘het plan werd afgekeurd door de voorzitter’, maar: ‘de voorzitter keurde het plan af;
  • Maak gebruik van tussenkopjes of opsommingen. Dit leest prettiger dan een massief tekstblok.

Tip: controleer je tekst op leesbaarheid met de leesniveau tool van Stichting Accessibility.

Toveren met B1?

Een B1-tekst lijkt misschien het antwoord op alle (schriftelijke) communicatieproblemen. Maar B1 is geen toverformule waarmee je moeilijke teksten verandert in simpele stukjes die heel Nederland snapt. Soms ontkom je nu eenmaal niet aan het gebruik van vaktermen of lastige zinnen. In een juridisch document bijvoorbeeld, of in de voorwaarden van een financieel product. Toch is het goed om ook bij het schrijven van zulke stukken tekst zo veel mogelijk B1-taal te gebruiken. Tips:

  • Moet je toch een vakterm gebruiken, leg de betekenis dan (kort) uit;
  • Geef eventueel voorbeelden;
  • Vermijd officieel klinkende cliché’s, zoals “ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd”;
  • Gebruik geen vage woorden, zoals integraal, thans, onderschrijven of welvoeglijk;
  • Probeer je in te leven in je doelgroep. Doe bijvoorbeeld net of je de tekst schrijft voor je moeder/buurjongen/kennis, die geen verstand heeft van het onderwerp. Lees je tekst terug en bedenk of hij/zij alles zou snappen. Is dit niet het geval, dan moet je het stuk dus nog wat versimpelen.

Is B1-tekst altijd nodig?

Een B1-tekst is niet altijd noodzakelijk. Als je zeker weet dat je doelgroep een hoger taalniveau heeft, kun je best teksten schrijven die wat ingewikkelder zijn. Maar: wees je er wel van bewust dat ook mensen met een hoger taalniveau liever een B1-tekst lezen. Gewoon omdat het minder moeite (en tijd) kost.

Succes met schrijven! Kom je er niet uit? Ik help je graag op weg.

Photo by LinkedIn Navigator on StockSnap 

Save